Ons Verhaal — Ontstaansgeschiedenis

 

Grafconcessie

Het gesprek ging erover dat men op de stedelijke begraafplaats een bestaand graf kan overnemen, eenmaal de lopende grafconcessie definitief verstreken is. Deels uit nieuwsgierigheid, deels voor de grap, trokken Alex en Katelijne ‘op prospectie’, om een oude zerk te ontdekken die hen aansprak voor eigen gebruik. Na een drietal visites stonden zij met elkaar voor hetzelfde graf van Devaux-Chantrell, dat er uitzag als een opengegooid tapijt van steen. In niets monumentaal, absoluut niet opzichtig of hoogdravend, maar gewoon: gewoon. Probleem was dat het veel te groot bleek voor slechts twee personen. In ‘Dan maken wij er een funeraire gastenkamer van’ vonden zij de geschikte oplossing. “Chambre d’hotes” was geboren. Iedereen zou welkom zijn in hun ultieme Chambre Dood, niet in het minst de kansarme medemens, iemand die in alle eenzaamheid sterft. Maar zo liep het niet.    

 

Goetinck Project

Het idee van een ‘funeraire gastenkamer’ is evenwel niet honderd procent nieuw. Eerder al, van 2002 tot 2004, organiseerde Alex een jaarlijks programma ‘In Memoriam’, dat doorging in de Magdalenakerk, telkens van 1 t.e.m. 11 november.  In die context stelde de Brugse beeldhouwer Pierre Goetinck zijn bijzondere project voor. Bedoeling was om één van de 115 skeletten, opgegraven tijdens archeologisch onderzoek naar de verdwenen Minderbroeders kerk in Brugge, vanuit een gietvorm om te zetten in brons. Dat beeld zou als sculptuur het publieke domein dienen en worden aangesloten op een warmtebron. Bij geschikte weersomstandigheden, na een regenbui en in de kou, zou hieruit damp ontstaan. Het idee werd ingediend als een mogelijke realisatie voor Corpus 05, het Brugse kunstenfestival van 2005 dat ‘het Lichaam’ als thema voerde. De intendant meende evenwel dat een etherisch skelet niet aan de criteria beantwoordde en wees het voorstel af.  Daarmee was het idee niet dood. Pierre en Alex wilden het bronzen skelet nog plaatsen boven een monumentale collectieve urne, die zou dienen als sokkel.  Hieruit ontstond het concept van een gemeenschappelijke askelder, wat een nieuwe vorm van bijzetting zou betekenen, met belangrijke voordelen. Uit een steekproef bleek alvast dat hiervoor een beperkte, maar reële interesse bestaat. Nader onderzoek leerde dat het denkspoor bij wet verboden is, want iedere begraving geldt formeel als een individuele zaak. De wetgever wil geen ‘massagraf’ (sic). Voor een collectieve aanpak bestaat dus geen juridisch kader. Hoe dan ook bleef de interesse voor een gemeenschappelijke begraafplaats bestaan. Hierin liggen de eerste kiemen voor wat later zou uitgroeien tot ‘Chambre Dood’. 

 

Funeraire gastenkamer

Navraag bij de Burgerlijke Stand leert dat de concessie grafzerk Devaux-Chantrell, vergund in 1862, inderdaad verstreken was sinds 1977. Het betreft een familiekelder, bedoeld voor negen personen.  Bij omzetting: iedere lijkkist is het equivalent van drie urnen. Negen lijkkisten betekent plaats vrij voor 27 personen. Alex en Katelijne besluiten ervoor te gaan, we schrijven lente 2011. Nu duiken de obstakels op. De initiatiefnemers kunnen dit onderaardse oord niet als eersten betrekken, gevolgd door nog andere geïnteresseerden die zich later zullen aanmelden. Wel integendeel. Alle namen van de intekenaars dienen vooraf bekend te zijn bij de Burgerlijke Stand. Alex en Katelijne veranderen op de slag in ‘funeraire vertegenwoordigers’, die hun eigen zaak dienen. Dat betekent een hele klus. De Burgerlijke Stand sust, want ze kunnen ook een optie nemen op het graf, voor een jaar of langer, tot wanneer er voldoende inschrijvingen bekend zijn. Drie maanden later evenwel is de zaak reeds rond. Katelijne sprak vooral haar brede familiekring aan. Alex richtte zich op zijn kennissenkring. Aan dat snelle resultaat had niemand zich verwacht. 

 

Spaarrekening, zichtrekening

Om Chambre Dood opgestart te krijgen, achten zij de ondersteuning door een notaris belangrijk. Dit blijkt echter niet noodzakelijk. De burgerlijke stand Brugge neemt alle vigerende procedures waar. Wel moeten zij de lopende zaken financieel geregeld krijgen. De intekenaars dienen hun intekengeld over te schrijven, waardoor zij zich wenden tot een instelling die ethische principes hoog in het bedrijfsvaandel voert: Triodos Bank. In juni 2012 openen zij in de hoofdzetel te Brussel zowel een spaarrekening als een zichtrekening op naam van de feitelijke vereniging ‘Chambre Dood’. Begin oktober 2012 zitten Alex en Katelijne als bestuurders met iedereen op schema, voor wat de ondertekende contracten en de financiële afspraken betreft. De zichtrekening stelt hen in staat alle inkomende facturen en lopende kosten te betalen. Van de aangeboden spaarrekening, voor iedereen op eigen individuele naam, maakt niemand gebruik.

 

Urnen

Chambre Dood wordt ingeleid als funerair project met een toegevoegde, culturele waarde. De initiatiefnemers hebben aandacht voor de vormgeving, bij voorkeur in ambachtelijke of artisanale zin. In een tentoonstelling te Knokke, exposeerde keramist Lieven Neyrinck vijftig gelijkvormige urnen, die elk de inhoud of de referentie bevatten van een jaar uit zijn leven. Niet alleen het concept sprak aan, maar ook het zuivere design en de zachte kleur van het donkere grijs. 
Lieven stileerde deze urnen ook voor Chambre Dood, die hij op de respectievelijke deksels personaliseerde met de gezandstraalde initialen van de intekenaar(s). Alle urnen zijn handgemaakt, elk met een individueel karakter, wat betekent dat het deksel van de ene urne zich niet laat inpassen op een andere urne.  Alle (lege) urnen werden door onze urnoloog Lieven Neyrinck in de urnenkelder geplaatst én er netjes gepositioneerd op zondagnamiddag 1 september 2013.

 

Letterkader

Aan het ‘Letterkader’ of de ‘Letterkrans’ omheen de oorspronkelijke grafzerk Devaux-Chantrell, ging enig gepuzzel vooraf. Aanvankelijk was het de bedoeling om binnen twee lange lijnen alleen maar tussenlijntjes uit te tekenen. Dat zou een abstract ontwerp hebben opgeleverd, met een verrassend effect: het resultaat zag er weliswaar decoratief uit, maar opeens ook erg ‘Afrikaans’… 
Aan kunstsmid Jeroen Boudens, een telg uit de Brugse kalligrafie-dynastie, vroegen zij daarom het ontwerp uit te tekenen voor een letterkader. Jeroen klaarde de opdracht met het lettertype ‘Myriad’. Het werd uitgevoerd in cortenstaal en omgeeft nu als een letterkrans de intacte grafzerk van de familie Devaux-Chantrell. Het alfabet wordt hier in chaos weergegeven, maar komt aan de voorzijde tot rust in het leesbare ‘Chambre Dood’. Bedoeling van alle lettertekens samen is om het perspectief van de communicatie te openen, waarbij iedereen de letters kan uitkiezen die hem of haar aanbelangen.  Symbolische betekenis van de letterkrans is dat eenieder er zijn eigen voornaam, familienaam en/of verdere gegevens mee kan samenstellen. Alle intekenaars zijn hierin virtueel aanwezig. Van het idee om er ook cijfers in te verwerken, zagen ze af.

 

Namenbank

Onder de letterkrans behoorden de naamplaatjes te komen van alle intekenaars, dat was de oorspronkelijke bedoeling. Dat plan ging niet door, u leest hierover meer onder projectgeschiedenis. Ook deze 'Namenbank was dus het gevolg van een evolutie, nadat de ervaring van de ‘glazen dekplaat’ ons zeer attent maakte op het probleem van de dubbele blikvangers. Om de namen van alle intekenaars herkenbaar weer te geven, ontwierp Jeroen Boudens uiteindelijk de Namenbank, eveneens uitgevoerd in cortenstaal. Het idee ontstond vanuit de ‘herdenkingsbanken’, die traditioneel zijn in Groot Britannië en er vrij in de natuur staan opgesteld.

 

Aanplanting

Met medewerking van de Groendienst Stad Brugge werd de oorspronkelijke aanplanting ‘Geranium rozanne’, waarvan de bloemrijke takken de grafzerk (deels) overwoekerden, vervangen. In de plaats kwam rond letterkader en namenbank de lage bodembedekker “Acaena microphylla kupferteppich”, bijgenaamd “stekelnootjes” te staan. Ze werden aangeplant in het najaar 2013. Deze roestbruine plantenkopjes bloeien in volle zomer, periode juli / augustus. 

 

(Her-) Financiering

Het kostenplaatje dat aanvankelijk werd uitgerekend, klopte helemaal voor wat het bovengrondse deel betrof. De financiële miserie begon bij wat de initiatiefnemers aantroffen ondergronds. Dat was het verborgen, niet zichtbare deel: de geheimen van het graf. Herhaaldelijk moest hier worden bijgestuurd, om grote problemen van overmacht opgelost te krijgen. Een bijkomende financiering drong zich op, waarvoor de bestuurders de achterban moesten raadplegen, omdat zij dit als een vorm van ‘contractbreuk’ beschouwden. Daarom stelden zij een enquête voor, op basis van een ‘multiple choice’. Iedereen kreeg bij deze enquête de vrije keuze tussen vijf mogelijke opties: A, B, C, D, E.  In deze enquête werd gepolst naar een bijkomende financieringsronde. 
Optie A betekende nul euro, omdat men niets meer dan de oorspronkelijk overeengekomen instapsom wilde betalen, louter uit principe. Optie B verwees naar een klein, symbolisch bedrag. Optie C sprak over het berekende gemiddelde, nodig om de eindfactuur te kunnen indekken. Optie D stond voor een solidariteitsbijdrage, om de opties A en B te kunnen compenseren. Optie E nodigde uit tot mecenaat, om Chambre Dood nog verder uit te werken als project. De intekenaars brachten unaniem alle begrip op voor deze aanpak. Met als gevolg: niemand opteerde voor A of B, de meerderheid koos voor C, een paar voelden zich aangesproken door D.  Een relatief ruim aantal stipte zelfs E aan. Sommigen prefereerden een afbetaling, anderen betaalden integraal. Eén iemand schreef forfaitair 1.000 euro over. Zo waren zij helemaal uit de zorgen.

 

Subsidies

Chambre Dood belandde financieel in situaties van overmacht. De problemen, zoals deze zich stelden, konden onmogelijk vooraf zo worden ingeschat. Ze besloten finaal om bij ‘Monumentenzorg’ van schepen Franky Demon toch een beroep te doen op het “Stedelijk reglement voor het verlenen van subsidie voor het restaureren van merkwaardige gedenktekens” (februari 2013). Aanvankelijk was het de bedoeling om een niet-gesubsidieerd project te blijven, wat veel te maken had met eergevoel. Hun aanvraag diende nu goedgekeurd te worden door Stad Brugge, dat zich zou verlaten op adviezen vanuit de raadgevende Commissie voor Stedenschoon. Deze commissie verwachtte sowieso dat de aanvragen tot subsidie vooraf (!) werden ingediend, dus voor aanvang van de eigenlijke werken. Er werden nog andere bezwaren geuit: de kunst-historische waarde was beperkt in het zichtbare deel; alleen de grafzerk zelf bood enige meerwaarde; de restauratie was van geringe omvang. Ondergronds uitgevoerde werken kwamen niet in aanmerking voor subsidie.


Vanuit Monumentenzorg en Erfgoedzaken bereikten hen gelukkig wél gunstige signalen. Dat gebeurde met restricties, want de facturen mochten enkel verwijzen naar de restauratiewerken. Waarmee alvast de uitvoering van letterkader en namenbank in cortenstaal, inclusief het plaatsen van legboorden in de urnenkelder, en/of de aanplanting, buiten beeld bleven. Maar men aanvaardde het begrip ‘restauratie’, ook met terugwerkende kracht, voor wat betrof: (a) alle restauraties van de grafplaat = het buitenzicht; (b) alles wat de stabiliteit van het graf aanging = de kelderwerken; (c) alles wat te maken had met het waterdicht maken van de kelder; (d) de vervanging van de kapotte deksteen boven de trapingang door een nieuwe afdekking met driedelige betonplaat. Om aan al die opgelegde voorwaarden te voldoen, hadden zij aan reeds eerder betaalde facturen geen gebrek. Het College van Burgemeester en Schepenen keurde hun aanvraag uiteindelijk goed voor het maximum bedrag van 2.480 euro.

 

Protocol

Door het feit dat er sinds 2013 lege urnen in de urnenkelder staan opgesteld, komt ooit de dag dat elk van deze urnen zal moeten dienen tot een bijzetting met as.  In samenspraak met zowel de Burgerlijke Stand, als met de diensten op het Stedelijk Kerkhof, werd hiertoe een protocol van bijzetting afgesproken. In dat protocol staat bijvoorbeeld uitvoerig uitgelegd hoe de samenwerking verloopt met de aangestelde begrafenisondernemer. 


Binnen deze website Chambre Dood vindt u ook het aparte luik Voor ons, exclusief bedoeld voor alle intekenaars, die over een login beschikken. Deze subrubriek bevat diverse protocollen, respectievelijk ten aanzien van (a) de nabestaanden, (b) uitvaartondernemer, (c) bijzetting van de urnen, (d) burgerlijke stand, (e) bouwfysische inspectie urnenkelder, (f) supervisors Chambre Dood, met taakopdrachten. 

 

 

Wie zijn wij ?

 

Wie zijn wij ?

Na twee jaar van voorbereidingswerk keurde het Brugse College van Burgemeester en Schepenen hun voorstellen goed, bij Collegebeslissing van 27 februari 2012 jl.. De initiatiefnemers Alex en Katelijne stelden daaropvolgend het project Chambre Dood voor het eerst publiekelijk voor op zondag 18 maart 2012. Zestien personen waren aanwezig. Virtueel ook enkele verontschuldigingen. Als geheel mikten zij op 26 inschrijvingen, plus één urne die leeg zou bijgezet worden: hun discreet respect ten aanzien van de familie Devaux-Chantrell, die de bakstenen grafkelder liet bouwen in 1862.


Sinds deze publieke introductie van Chambre Dood in de Hollandse Vismijn in Brugge, noteerden zij de formele toezeggingen. Eén symbolische intekenaar begon bij de familie Devaux-Chantrell, als historische eigenaar. Negen van de 27 intekenaars stemden reeds in dd. zondag 18 maart 2012. Dertien van de 27 bereikten ze na een tweede publieksvoorstelling op 1 april. Het aantal groeide gestaag aan: 17 / 27 intekenaars op 11 april, 23 / 27 intekenaars op 18 april 2012. Finaal zouden zij 29 intekenaars noteren, plus nog de lege urne met initialen DC. In de urnenkelder staan derhalve 30 handgemaakte en gepersonaliseerde urnen opgesteld.  Wie zijn dit dan?

 

Intekenaars

Omwille van de vigerende regelgeving dienden de namen van alle intekenaars vooraf te worden ingediend bij de Burgerlijke Stand.  De initiatiefnemers zochten deze kandidaat intekenaars in eigen familie- en kennissenkring. Ze deden geen enkel beroep op de pers, noch op sociale media (cfr. Facebook, etc.). De mond-aan-mond reclame zocht en vond zijn eigen weg. Een ruwe schatting leverde een ratio op van 15%: op honderd aangesproken mensen, waren er 15 die effectief intekenden. Voor een bereik van (bijna) dertig inschrijvingen werden er dus ongeveer tweehonderd personen aangesproken. Vanaf dag 1 rekenden Alex en Katelijne enkel op singles of alleenstaanden, die op individuele basis zouden intekenen. Een (grote!) verrassing was het aantal koppels dat zich inschreef: maar liefst 7! Dit impliceert 14 personen, bijna de helft van het aantal effectieve intekenaars (29). 


Na alle ondertekende contracten, volgde de annulering van twee effectieve intekenaars. Hun akkoord werd opgezegd per aangetekende brief, hun plaatsen werden door anderen ingenomen. In het genootschap zult u thans terugvinden, van ouderdomsdeken tot Benjamin: 13 mannen en 16 vrouwen. Bij weergave van hun persoonsnamen dienden zaken te worden bijgesteld, wanneer de officiële naam veranderde in de roepnaam.  Maria werd Mieke, Johanna werd Jeanneke, Pierre werd Piet. Ze telden ook twee mensen met dezelfde initialen: “PL”, voor Pierre en Paul.  Het puntje op de i van Pierre, plaatsten zij achter zijn “P”, wat resulteerde in “P.L”. Probleem opgelost. 


Omdat de intekenaars in vele gevallen volledig onbekend zijn voor elkaar, dienden zij nog een bijkomend document te onderschrijven.  Daarin verklaren zij zich akkoord t.a.v. de Burgerlijke Stand, om bijgezet te worden in een urnenkelder, te midden van andere personen die hen vreemd zijn en waar men geen familie van is. 

 

 

Boventallige bijzetting

Door de lege urne ‘Devaux-Chantrell’ niet als officieel te beschouwen, konden zij zonder probleem een 27ste intekenaar bijrekenen. Maar de inschrijvingen liepen zelfs nog hoger op. Iemand die uit de groep wegviel, werd vervangen door een koppel. En dan kwam er finaal nog iemand aankloppen, die mordicus tot Chambre Dood wou toetreden. Die twee mensen konden zij erbij nemen, dankzij de faciliteit van de ‘boventallige bijzetting’. Deze mensen staan als dusdanig geregistreerd, wat door Stad Brugge doorgerekend werd met een extra taks van 400 euro. Dat betekent dat er finaal 29 fysieke personen op Chambre Dood hebben ingetekend! Van die 29 staan er 28 vermeld op de namenbank van Chambre Dood. Ze geven grif toe dat ze  een ‘zwarte’ gast in huis haalden. Dat haar persoonlijke naam daarom aan de buitenzijde van de grafzerk ontbreekt, vormt geen beletsel.  Juridisch zijn zij  uiteraard met alles in regel.  Ook beschikten zij van meet af aan over 30 gelijkvormige urnen, zoals bij Lieven Neyrinck besteld.  Op het deksel van deze dertigste urne prijken nu de initialen “EDS”, waarmee Chambre Dood definitief volgeboekt is.  

 

Historische bijzetting

De intekenaars op Chambre Dood behoren niet tot de hogere burgerij, laat staan de ‘haute finance’, zoals hun voorgangers binnen de familie Devaux-Chantrell in de 19de eeuw. Waar lijkverbranding vroeger bij wet verboden was, wordt deze middenklasse vandaag de dag gecremeerd. Het traditionele familieverband met wortels in het Christelijk huwelijk, wordt thans ingeruild voor een bijzetting op informele basis. De vrijzinnigen en filosofisch-neutralen in de urnenkelder reserveerden zichzelf een plek op grond die ooit exclusief voor de katholieke geloofsovertuiging bedoeld was. Tussen 1862, toen de grafkelder werd gemetseld, en 2013, bij voltooiing van Chambre Dood, bestaat dus wel enig verschil. Toch werd ook in die tijd reeds ‘gepionierd’ met de bestaande regelgeving waardoor Chambre Dood, althans in de geest, historische antecedenten heeft. Daarover leest u meer onder “Historiek 19de eeuw / Kerkhofkwestie”.

 

Communicatie  

Interne communicatie verzorgden zij aan de hand van hun Nieuwsbrieven Chambre Dood, die geregeld uitgestuurd werden naar alle intekenaars. In de periode tussen mei 2012 en september 2015 was dit zestien keren het geval. In elke Nieuwsbrief werd uitvoerig de recente stand van zaken toegelicht. Onder meer de ‘officiële’ inhuldiging van onze urnenkelder regelden zij op deze manier op zondag 1 september 2013, toen zij in private kring hun onderneming als voltooid beschouwden.


Externe communicatie hielden zij doelbewust onder controle. Publieke, laat staan sociale media kwamen er nooit bij te pas. Ondanks de interesse die zij noteerden vanuit een reclameblad, een blog, een weekblad, tot zelfs een televisieprogramma toe.  Wel beslisten zij om hun verhaal aan de buitenwereld bekend te maken via de ontwikkeling van een eigen website. Kymer Gryson, zoon van Katelijne, studeerde informatica aan de Hogeschool te Leuven. Binnen zijn lessenpakket hoorde de opdracht om een website te ontwikkelen. Kymer klopte met zijn voorstel aan bij Chambre Dood, wat voor hen een aangename verrassing was! De (professionele) pers die hier wenst op door te gaan, is nu welkom om alle beschikbare informatie verder over te nemen. 

 

Motivatie

De motivatie om zich al of niet in te schrijven op Chambre Dood, de vraag te accepteren of te negeren, was divers. Ze stelden uiteenlopende reacties vast bij de gecontacteerde personen. Variërend van mijdgedrag, deze vraag is niet toepasselijk, tot (grote) hilariteit.  Bij een aantal koppels bleek de gebeurlijke toetreding tot Chambre Dood een splijtzwam: de man was ermee akkoord en de vrouw niet, of andersom. Uitgesproken negatieve commentaar noteerden zij slechts één keer: “Dat betekent dat je na jouw dood nog geld laat uitgeven, enkel om daar met jouw as in een pot te staan!?” 

Overlopen wij even de categorieën van motivatie: 

Categorie van de vroege beslissers: “Die vraag komt te laat, bij mij is alles reeds geregeld.” “Ik laat mij uitstrooien”. “Wij beschikken over een familiekelder.”
Categorie van de twijfelaars: “Ik blijf hierover nadenken.”
Categorie van de belovers: “Is een interessant voorstel, waarover we zeker zullen nadenken!”
Categorie van de beïnvloedbare personen: “Persoonlijk vind ik dit een heel mooi initiatief, maar mijn zuster vindt het te duur.” Categorie van de onverschilligen: “Dat interesseert mij niet.  Ik trek mij zoiets niet aan. (“Après moi le déluge”, “Na mij trekken ze de ladder op”).
Categorie van de vermijding: “Ik ben een boerendochter, gewend aan de open lucht en kan mij niet herkennen in een kelder.” Categorie van de ontkenners: “Dat is een kwestie voor mijn kinderen (nabestaanden), zij moeten dat regelen.”
Categorie van de financiering: “Het project is mij te duur, met dat geld trek ik liever op reis.”
Categorie van de woongerechtigden: “Ik ben niet in Brugge gedomicilieerd” (cfr. niet bereid om de vereiste bijkomende taksen te betalen.)

In het algemeen bereikte Chambre Dood de bijzondere categorie van humor-gevoelige personen. Het gaat om mensen die vooral kunnen relativeren. “Chambre Dood? (gelach, hilariteit). Is een heel mooi initiatief !”  Er ontstond een nieuwe terminologie. Men sprak over “funeraire vertegenwoordiging”, “funerair vastgoed”, of “funerair samenwonen”. “Chambre Dood, dat betekent nieuws ten gronde…” “Hoe plezant is het om mensen te kelderen…” “Hoe evolueert de grafcommune?”. En zo verder.

Maar er is ook de categorie van zorgdragers: “Het is geruststellend dat ik mijn kinderen hier niet hoef mee te belasten.” “Dat zij die zorgen en plichten niet moeten ondergaan.” “Dat het duidelijk is, wat er volgt na mijn dood”.

Vooral is er de categorie van de sympathisanten, zij die het idee genegen zijn omwille van de culturele en kwalitatieve meerwaarde. Men rekent ‘Chambre Dood’ tot het publieke cultureel erfgoed, wat een opmerkelijke toevoeging is ten opzichte van de bestaande mogelijkheden (cfr. uitstrooiing of columbarium, na crematie). Van mensen die omgaan met creatieve of vrije beroepen, dachten de initiatiefnemers vooraf dat zij nooit in Chambre Dood geïnteresseerd zouden zijn, omdat zij liever zelf iets moois wilden bedenken.  Deze redenering bleek fout, het tegendeel was waar. Men herkende zich in de doelstelling van het aangeboden project. Mensen die eerder reeds een keuze hadden gemaakt mbt. hun eigen uitvaartritueel, kwamen hier zelfs op terug. Voor hen bestond er ten enenmale géén volwaardig alternatief, tot Chambre Dood als alternatief bij hen aanklopte. Zij herbekeken hun beslissing om uitgestrooid te worden, en tekenden alsnog in, “uit sympathie”.

Tot slot is er de categorie van de zoekers. Voor degenen die zich nog geen raad wisten met dergelijke eindbeslissing, bleek Chambre Dood de onverwachte oplossing aan te bieden, die als het ware uit de hemel viel. In een enkel geval bood Chambre Dood de concrete oplossing voor een concreet probleem. 

 

Naamgeving, zingeving

Chambre Dood groeide uit tot een prettig gestoord initiatief, uitgevoerd door een los/vast collectief van (finaal) negenentwintig mensen. Zij waren niet eens gesubsidieerd, nergens tegen verzekerd, en vertegenwoordigden zelfs geen rechtspersoon. Zij namen dit initiatief louter op intuïtie, dat was hun sterkte. Het was ook hun avontuur. Zeker is dat de ludieke naamgeving Chambre Dood een belangrijke rol speelde in het beslissingsproces. Die luchtige naam klonk grappig door, en zette niet zelden aan tot een welgemeende lach. De humor ervan werd ervaren als een verkoopargument. De initiatiefnemers boden geen macaber idee aan.  Andere benamingen met een ernstige of filosofische inslag, zouden nooit zo’n positief effect hebben gehad. Waren zij met een andere, zwaarwichtig klinkende naam van start gegaan, dan was het succes allerminst gegarandeerd.


Chambre Dood vertegenwoordigt heel wat vrije beroepen, naast een aantal ambtenaar-statuten.  De leeftijden variëren van (geboren in) 1945 tot 1978. Iedereen beschikt op zijn of haar eigen manier over voeling met de wereld van kunst en cultuur. Inzake geloofsbeleving laat zowat 60% zich omschrijven als filosofisch neutraal, 20% als katholiek, en 20% als vrijzinnig.  Allemaal zijn ze tolerant. Op ideologisch vlak werden Alex en Katelijne er een paar keren mee geconfronteerd dat men onder geen beding wou bijgezet worden in de nabijheid van iemand met een extreme politieke overtuiging. Dat was nooit een probleem, personen met dergelijke aberraties waren nooit in hun project geïnteresseerd. Mensen met wie men liever niet wilde bijgezet worden, bleven hun gezelschap daarom vreemd. 

 

Positionering

De positionering van de urnen op de legboorden vormde een uitdaging apart. Wie zou waar komen te staan, volgens welke logica diende dit te gebeuren? Een alfabetische benadering leek hen helemaal niks en een chronologische toepassing (cfr. achtereenvolgens overlijden na overlijden, na overlijden, etc.) was zo mogelijk nog minder, wegens te macaber. De zaak overlaten aan het toeval en een trekking organiseren, was evenmin een optie. Wat te doen? Ze vonden een driedubbele oplossing. Ten eerste: ze begonnen bij de leeftijd van de jongste persoon, die de eerste plaats toegewezen kreeg. Van jong naar oud gingen ze verder door, van nummer 1 (jongste) tot 29 (oudste).  Ten tweede: deze opstelling werd onderbroken door de koppels, die ingetekend hebben. Hier komt de naam van de jongste persoon als eerste, direct gevolgd door de naam van de oudere partner (ongeacht de leeftijd die hij of zij verder heeft). Dit model van ordening klopte, tot bleek dat achteraan de legboorden een koppel van elkaar gescheiden zou worden. Dit probleem losten zij op door van start te gaan met hun ‘Abraham’, gekoppeld aan hun ‘Benjamin’. Dit betekende dat iedereen een plaatsje doorschoof, zodat nu ook het bedoelde koppel zij aan zij kon staan.   

 

 

Epiloog

 

Nieuwe Chambre Dood?

Heel even speelde bij Alex en Katelijne het idee om op de centrale begraafplaats een tweede, gelijkaardig project op te starten. Uiteindelijk ging dit niet door. Voor alle duidelijkheid: alle problemen die opdoken bij het eerste project werden professioneel opgelost maar ze zijn er wel als amateurs aan begonnen. Dat is een belangrijke les voor een tweede project. Namelijk: begin proactief door eerst een professionele entourage samen te stellen die bestaat uit een architect, aannemer, beeldhouwer, ontwerper(s), uitvoerende partner(s), en dergelijke adviseurs meer. Indien dit niet het geval is, wordt er ongetwijfeld opnieuw (veel) leergeld betaald.  Daarenboven: voorzie sowieso de nodige tijd. In geval van Chambre Dood: drie jaar tussen oorspronkelijk idee en finale afwerking (2010-2013).  De trage besluitvorming blijkt wel een immens voordeel, nopens het beantwoorden met “ja” of “neen” op uiteenlopende vragen. Bepaalde vragen duiken ook op, terwijl zij - in een latere fase - irrelevant blijken te zijn.

 

Stappenplan voor een tweede project.

  1. Prospectiefase. Keuze van het graf + check inzake “vrij van concessie”
  2. Conceptuele fase. Ideeën. Keuze van de medewerkers (bvb. architect, aannemer…)
  3. Definitie van uit te voeren werken (bvb. raming van restauratiekost, aantal urnen…)
  4. Opstarten van een dossier bij de Burgerlijke Stand (het vrije graf laten reserveren)
  5. Voorstellen van het dossier t.a.v. Stedelijke Grafcommissie (Stadhuis Brugge)
  6. Goedkeuring van de concessie door College Burgemeester en Schepenen
  7. Opening van een zichtrekening, cfr. door de beheerders van het project
  8. Ronselen van de benodigde, geïnteresseerde intekenaars
  9. Indienen van de voltallige lijst intekenaars bij de Burgerlijke Stand, inclusief de ondertekende contracten, hun wilsbeschikking, + kopie identiteitskaart
  10. Nieuwe, 2de goedkeuring door College Burgemeester en Schepenen = formaliteit
  11. Opstarten van de uit te voeren werken. Timing inschatten. 

 

Inschatting kostprijs tweede project.

  • Hoe groter het aantal deelnemers (intekenaars), hoe kleiner de gemiddelde kostprijs. 
  • Kostenramingen kunnen enkel bovengronds gemaakt worden (restauratiekosten, artistieke inbreng), maar niet ondergronds (onzichtbare bouwfysische toestand van de grafkelder). 
  • Afhankelijk van de grootte van het grafmonument, is de betrokkenheid van een architect bij het project geen overbodige luxe.  
  • Een architect als medewerker is handig en opportuun.  Zie technische kwesties zoals de stabiliteit van het graf, het waterdicht houden van de ruimte, de plaatsing van bouwfysische elementen – bvb. beloopbaar glas, het inbrengen van luchtroosters, etc.
  • Een aannemer als medewerker is evenzeer gewenst.  Zijn beschikbaarheid in functie van de uit te voeren werken, al of niet in opdracht van de architect. (bvb. uitpompen van de oude grafkelder).
 

Deze tekst kan integraal worden gedownload als PDF bestand via onderstaande knop.