Wat vooraf ging

‘Chambre Dood’ gaat over de mogelijkheid om de verlopen concessie voor een vergeten, historische grafkelder op de stedelijke begraafplaats van Brugge… nieuw leven in te blazen. Dat idee ontstond in april 2010. Een jaar later, lente 2011, werd gezocht naar een geschikte tombe. Daarna volgden vele verkennende gesprekken, om de haalbaarheid van zo’n project af te toetsen. Belangrijkste leidraad: een enkele lijkkist uit een klassieke familiekelder, wordt ook beschouwd als equivalent van drie urnen. We kozen voor een vlakke zerk, graf genaamd ‘Devaux Chantrell’, met toegestane concessie voor negen kisten. Implicatie: 9 (kisten) X 3 (urnen) betekent nu 27 beschikbare plaatsen. ‘Chambre Dood’ werd geboren, met een kwinkslag. Bedoeling is om 27 mensen, die doorgaans géén familie zijn van elkaar, te interesseren voor een gemeenschappelijke “urnenkelder”.

 

Maart 2012

De eerste gesprekken met een notaris, Triodos Bank, Burgerlijke Stand van Brugge, een restaurateur, etc., zijn inmiddels achter de rug. De betrokken persoonsnamen dienen we vooraf bekend te maken bij Burgerlijke Stand, leren we bij. Na twee jaar van voorbereidingswerk keurt het Brugse College van Burgemeester en Schepenen het ingediende voorstel goed, bij Collegebeslissing van 27 februari 2012. Een maand later, 28 maart 2012, wordt het vernieuwende concept van een gezamenlijke “urnenkelder” publiekelijk voorgesteld aan de eerste kandidaat intekenaars, inclusief individueel geraamde kostprijzen en een ontwerp van overeenkomst. De interesse is reëel.

 

April 2012. Maand van de contacten.

We pakken het bewust aan op een ouderwetse sociale manier. De “mond-aan-mond reclame” doet zijn werk, zonder enige “reclame” te willen maken via de publieke pers (redactionele bijdrage, plaatsen van advertenties), en al helemaal niet via internet en/of de sociale media. Zo gauw dit kan, hopen wij de persoonsnamen van alle deelnemers te kunnen communiceren met de Burgerlijke Stand van Brugge, waarna op latere datum het Schepencollege nogmaals zijn fiat moet geven. Eind april luidt de tussenstand: 23 formele toezeggingen, nog slechts enkele te gaan.

 

Mei 2012. Maand van de contracten

Chambre Dood is voltallig, alle plaatsen in de urnenkelder zijn bezet. Er volgt een periode van administratieve opvolging. Tot de paperassen behoren: ondertekening van alle contracten, het noteren van de betalingen door de ingeschreven personen... Na indienen van de volledige namenlijst bij de Burgerlijke Stand, rekenen we op 6 à 8 weken extra vooraleer de restauratiewerken aan de grafkelder effectief van start kunnen gaan: we wachten op de finale goedkeuring vanuit de stad, alsook een globaal aanslagbiljet. Pas na betaling van de concessie kan men op het kerkhof met de ontgraving beginnen. We ambiëren het ganse project voltooid te krijgen tegen datum van 1 november 2012.

 

Juni 2012. Maand van de contanten

Vanwege “Stadsbelastingen Brugge”, betreffende de “Vergunning grafkelder op kosten van Chambre Dood” ontvangen we een “Grondslag, tarief en berekeningen van de belastingen”, voor een totaal bedrag van 5.510 euro, binnen de acht dagen te betalen. Zo gebeurt. Een “technische vergadering”, met het oog op uit te voeren werken en allerlei praktische afspraken, wordt belegd. De respectievelijke agenda’s worden op elkaar afgesteld.

 

Juli 2012. Vijf verrassingen

De ontruiming van het graf Devaux-Chantrell is begonnen. Onder het wandelpad blijkt zich een horizontale deksteen te bevinden. Dat is een eerste verrassing, want er werd een verticale geplaatste steen verwacht, als sluitstuk voor de ingang. Die zware blok arduin, door vakmensen geschat op een gewicht van 500 à 600 kilogram, wordt nu opgetakeld. Tweede verrassing: daaronder bevindt zich, heel uitzonderlijk, een trap. Derde verrassing: de kelder staat zowat 70 à 80 cm onder water. De kelder wordt prompt leeggepompt, die klus duurde naar verluidt anderhalf uur. Vierde verrassing: een voorzichtige verkenning wijst erop dat de kelder uit twee compartimenten bestaat. Een open gedeelte voorin, dan een scheidingsmuur, met daarachter zes gemetselde nissen – waarin telkens een lijkkist geschoven werd. Vijfde verrassing: de terracotta keldervloer ziet er niet alleen mooi betegeld uit, maar is ook intact.

Deksteen graf wordt opgetild

 

Juli 2012. Wat te doen?

We bespreken de “geheimen van het graf”, en besluiten af te wachten. De constructie van de grafkelder kan mogelijks op twee bouwmodellen gesteund zijn, dan wel op één. Namelijk: in het voorste, open gedeelte wordt de kelder maximaal (2m30cm breedte) overwelfd. Is dit bij het achterste gedeelte ook nog het geval? Of steunen die nissen, met hun twee korte tongewelven, op de tussenmuur? Indien “ja”, dan gaat het om een steunmuur, die moet blijven staan. Indien “neen”, dan kunnen we die muur laten uitbreken, zonder de stabiliteit van het graf in gevaar te brengen. Op dit moment: meer vragen dan antwoorden. We besluiten professioneel advies in te winnen, onder meer bij een erkend architect.

Nissen

 

Augustus 2012

We meten het graf nauwkeurig op en we tellen acht keldertrappen naar beneden, zowat 70 cm breed, die in hun verlengde tot 1m40 buiten de grafzerk reiken, ruim onder het graspad. De open toegang meet 1m71cm hoog. De betegelde keldervloer bevindt zich 2m30cm onder ons punt “nul”, zijnde het gras van het wandelpad. De binnenruimte meet 1m77 hoog, beloopt 2m31cm in de breedte, en reikt 200 cm diep tot aan de scheidingswand, thans nog gevormd door de nissen. Indien de kelder waterdicht moet worden gemaakt, dan zal – om de precieze oorzaak van insijpeling te vinden – het slopen van die nissen een vereiste zijn.

Keldertrappen grafkelder Devaux-Chantrell

De zware arduinen deksteen die oorspronkelijk bij de concessie hoorde, werd stukgeslagen. Een noodzakelijke nieuwe sluitsteen bovenop de trapingang, is een nieuw feit. Wat komt hiervoor in de plaats? Het idee rijst om de keldertrap zichtbaar te houden, door een “design” dekplaat in gelaagd en gehard glas er bovenop te leggen, die te belopen valt in de publieke ruimte. Er bestaat alvast een referentievoorbeeld op het stedelijk kerkhof te Milaan, Italië. Wat kost het uitbreken van zes grafnissen en de tussenmuur, annex de gebeurlijke renovatiewerken? En brengt zoiets de stabiliteit van het graf in gevaar? Het graf is oersterk gemetst, horen wij: de buitenmuren van het graf meten 40 cm doorsnede. Het uitkappen van de bakstenen nissen, annex het ondersteunen van de gewelven, wordt nu het zware werk voor onze eerste aannemer. We houden het kostenplaatje in het oog, maar er komt nog iets bij: “Kwaliteitsbewaking”. En dat kost geld.

Stukgeslagen deksteen

 

September 2012

De binnenmuren van de nissen zijn definitief weggekapt. De firma Bouwsmederij Everaert (Bredene) kwam reeds de binnenruimte van de grafkelder opmeten, met hoogtechnologische apparatuur (laserlicht). Eén en ander diende te gebeuren in functie van de (later) te installeren legboorden, die zullen worden toegeleverd in cortenstaal. De grafkelder wordt bouwfysisch helemaal op punt gesteld, en volledig waterdicht gemaakt met een product uit het gamma van Compaktuna. De verkankerde bakstenen van de buitenmuren, met name de gedeelten die zich onder de arduinen boordstenen bevinden, worden verstevigd en gecementeerd. Het verwijderen van de mossen diende in fasen te gebeuren: de grafsteen oogt nu netjes en, om zo te zeggen: “fris”. Géén “harde restauratie”: het uitzicht behoudt een mooie, egale grijswaarde als kleur. Daar omheen komt later een letterkader ‘Chambre Dood’, ontworpen door Jeroen Boudens. De beloopbare glasplaat zal geplaatst worden, in een inox frame. Keramist Lieven Neyrinck draait intussen rustig alle bestelde urnen.

Nissen

Nissen, weggekapte binnenmuren

 

Oktober 2012

In de keldermuren worden onder waterdruk acht luchtgaten geboord, met speciale apparatuur. De luchtroosters, ventilatiepijpen om de voorspelde condensatie onder de glasplaat tegen te gaan, zullen ondergronds op elkaar worden aangesloten, middels een PVC-buizensysteem. Wij zijn niet afgestudeerd in de specialiteit van luchtcirculatiewetenschappen, en knikken.

Donderdag 4 oktober is een cruciale dag, wanneer bouwsmederij Everaert het grote letterkader in cortenstaal komt plaatsen. Ook de legboorden, eveneens in cortenstaal, worden in de toekomstige urnenkelder gemonteerd en gelast. Het prachtige letterkader is een onverdeeld succes. We zijn in de wolken met het resultaat. Het ziet er allemaal geweldig uit.

Plaatsing letterkader

Letterkader

Alleen ontgoochelt het eindwerk, zoals aangestuurd door onze eerste aannemer. De confrontatie met een melkgroene glasplaat is helaas pijnlijk. Geen sprake van enige doorkijk op de keldertrap, door de zware condensvorming. Een tweede afknapper is die afgrijselijke afwerking met aluminium profielen. We moeten bekomen van onze verbazing, een mix van teleurstelling en affront. Maar we analyseren de situatie en besluiten om alles positief te her-denken. We noteren vele commentaren, waaruit we de nodige lessen trekken: “De glasplaat en het letterkader vormen twee verschillende blikvangers, die elkaar bestrijden.”, “De sereniteit van de stedelijke begraafplaats, de integriteit van deze omgeving, wordt door deze glasplaat zwaar verstoord.” “De aangelegde ‘luchtriolering’ levert enkel ‘stilstaande lucht’ op, die in dode hoeken nooit kan circuleren.” “Dat de glazen dekplaat geregeld verwijderd en opnieuw geplaatst dient te worden, maakt het technisch niet eenvoudig om de zaak waterdicht te krijgen, en ook zo te houden.” Enzoverder.

Glasplaat

Inmiddels dient onze gastenlijst binnen Chambre Dood gecorrigeerd. Van de oorspronkelijke intekenaars wordt een individu vervangen door een nieuw ingeschreven koppel. Normaliter mochten maximaal 27 namen ingeschreven worden op de concessie van “Chambre Dood”. De bijkomende, 28ste naam wordt daarom aangemerkt als “boventallige bijzetting”, wat door Stad Brugge doorgerekend wordt met een extra taks van 400 euro, die wij nog aan de stad zullen overmaken. Chambre Dood gaat nu een periode in van “lopende zaken”, we bekijken onder meer het zandstralen van de initialen op de urnendeksels. We gaan een incubatieperiode in.

 

November 2012

Om het technische luik van Chambre Dood professioneler op te volgen, stellen we een nieuwe coördinator aan. Tal van discussies over ‘condensatie’ en ‘luchtventilatie’ volgen. En wat blijkt: de optionele glasplaat levert zoveel technische, esthetische en financiële problemen op, terwijl de meerwaarde ervan niét (!) wordt onderkend. Geluk bij een ongeluk: de ervaring van de ‘glazen dekplaat’ maakt ons ten zeerste attent op het probleem van de dubbele blikvanger(s). Om niét (opnieuw) twee blikvangers met elkaar te laten concurreren, wordt beslist om de 28 naamplaatjes van de intekenaars niét onder het grote letterkader aan te brengen, zoals aanvankelijk nog de bedoeling was. Maar wat is dan het alternatief? We beslissen om een nieuwe sculptuur in cortenstaal te laten uitvoeren, genoemd “Namenbank”.

 

December 2012

Onze technisch coördinator leidt nu de verdere gang van zaken. Onder meer: het uittekenen van de nieuwe “Namenbank”, de dikte en meest stevige plooiwijze van het cortenstaal, inclusief de grootte van het letterkorps, de plaatsing conform de gulden snede. Allerlei technische aandachtspunten duiken op: het grondwaterpeil, mogelijke roestvorming, nieuw metselwerk voor het trapgat, een waterdichte afdekplaat van gewapend beton in twee of drie delen. Concrete planning: alle opdrachten dienen afgewerkt en definitief opgeleverd te zijn tegen eind januari 2013.

We buigen ons thans over een ander thema: de oplopende kostprijs van de onderneming “Chambre Dood”. Enerzijds kiezen we consequent voor de kwaliteit van ons project, anderzijds hangt aan elke beslissing een prijskaartje vast. Iedereen is het erover eens dat Chambre Dood in situaties van “overmacht” is beland. De problemen, zoals deze zich ondergronds aandienen, konden onmogelijk vooraf zo worden ingeschat. Bijkomende kosten dienen in alle openheid te worden besproken met de groep, ons collectief. We stellen unaniem dat in huidige omstandigheden een “aanvraag tot subsidie” geen taboe mag zijn.

 

Januari 2013

Op de agenda hebben we staan: status van urnen en gezandstraalde urnendeksels, draagkracht ‘Namenbank’, waterdichte ‘Urnenkelder’, financiële kwesties, subsidies en verzekering, de opmaak van een intern ‘protocol’, en dergelijke. Nieuwe knopen worden doorgehakt. Na het uitdelven van een put (aan kopzijde van het graf), blijkt dat het waterpeil zich 80 cm onder de huidige boringen in de urnenkelder bevindt. Dat is een goed teken, gezien de voorbije uiterst natte decembermaand jl.. Timing van de verdere planning is nu ook van de weersomstandigheden afhankelijk (cfr. wintermaanden).

Inzake subsidies, conform het ‘Stedelijk reglement voor het verlenen van subsidie voor het restaureren van merkwaardige graftekens’. Artikel 3 bepaalt 50% van de totale kostprijs van de restauratie, bij een maximum van 2.478,94 euro. Artikel 7: de subsidie wordt definitief vastgesteld op voorlegging van de betaalde facturen. Eenparige beslissing van Chambre Dood om deze subsidies bij de stad aan te vragen.

 

Februari 2013

Onze aanvraag tot subsidie moet worden goedgekeurd door het schepencollege, dat zich zal verlaten op adviezen toegeleverd vanuit de Commissie voor Stedenschoon, instantie die de facto verwacht dat de aanvragen tot subsidie VOORAF worden ingediend, dus voor aanvang van de eigenlijke werken. Veel opdrachten zijn reeds uitgevoerd, gelukkig hebben we nog veel werk voor de boeg… Tweede punt is dat wij niet echt een 'restauratieproject' vertegenwoordigen, veeleer een 'reconversieproject'. Voor een 'reconversie', zoals wij toepassen met Chambre Dood, worden geen subsidies voorzien. Intussen voert de firma Raytech het ontwerp van Jeroen Boudens uit, in functie van een “Namenbank”, en lopen de werken op het kerkhof zelf voortdurende vertraging op, zeer tot onze frustratie.

 

Maart 2013

We nemen contact op met Heidi Demeyer van de Stedelijke Groendienst, voor wat betreft een nieuwe aanplanting rond het graf. De vorige beplanting, ‘Geraniums Rozanna’, schiet te hoog op en dreigt het grote letterkader in cortenstaal te overwoekeren. Het grote gietijzeren kruisbeeld van het naastliggende graf, blijkt inmiddels op ons letterkader gevallen. Het advies van de Commissie Stedenschoon oogt niet bepaald gunstig voor Chambre Dood, naar verluidt is de kunsthistorische waarde beperkt in het zichtbare deel, alleen de steen zelf biedt enige meerwaarde, de restauratie is van geringe omvang. De ondergronds uitgevoerde werken blijken van geen tel, in functie van een subsidieaanvraag. Het advies vanuit Monumentenzorg en Erfgoedzaken is ons, zo vernemen wij althans, gunstiger gezind. Onze subsidieaanvraag wordt uiteindelijk goedgekeurd, onder restricties: de facturen mogen in principe alleen spreken over "restauratiewerken". Waarmee in deze de uitvoering van ons letterkader in cortenstaal, alsook de namenbank in cortenstaal, buiten beeld blijft.

 

April – augustus 2013

Als gevolg van uiteenlopende redenen, allerlei afspraken die in het honderd lopen, beslissen we de samenwerking met onze oorspronkelijke aannemer definitief stop te zetten. Een nieuwe en uitstekende aannemer vinden we thans in de persoon van Jan Hinderyckx, aan wie we de eindafwerking van Chambre Dood toevertrouwen. Hij zorgt onder meer voor het driedelige betondeksel boven de keldertrap, installeert onze “Namenbank” en voltooit ‘Chambre Dood’ tot in de puntjes. Na ingewonnen advies, optimaliseert hij ook nog de ventilatiepijpen rondom het graf. We zijn uiterst tevreden over het correcte en professionele werk, dat de man aflevert. En verder besluiten we onze achterban te bevragen, met betrekking tot de oplopende eindfactuur. Zonder uitzondering toont men begrip. Op vrijwillige basis betaalt iedereen alsnog een extra som, om bij te dragen tot het openstaande saldo.

 

September 2013

Samen met keramist Lieven Neyrinck, die de urnen heeft gecreëerd, brengen we onze persoonlijke urne in, op zondag 1 september 2013. Ons collectieve budget laat het toe om in eigen beheer de roestkleurige ‘stekelnootjes’, met name een groenblijvende bodembedekker Acaena microphylla, rond de grafzerk aan te planten. ‘Chambre Dood’ is nu helemaal een feit. De vernieuwde concessie beloopt 50 jaar (2012 – 2062), maar zal voortdurend worden bijgesteld en verlengd.

Chambre Dood met namenbank